In 1951 plaatste Bernard Pels & Zn. opus 251 in de Gereformeerde Kerk van Baflo. Het gebouw uit 1877 was in dat jaar verbouwd. Op 9 juli 1951 werd het orgel in gebruik genomen. Adviseurs bij de bouw waren Johan Vetter en R. Teule. Het elektro-pneumatische sleepladen-orgel is geplaatst aan de zijkant van de kerkzaal, waarbij het binnenwerk een plaats heeft gekregen in een orgelkamer boven een poort.
In 1967 werd het interieur van de kerk vernieuwd. Bij die gelegenheid reviseerde Pels het orgel en is de dispositie gewijzigd. Mense Ruiter voerde in 1991 herstelwerkzaamheden uit, waarbij opnieuw de dispositie werd gewijzigd. In 1997 heeft Mense Ruiter de balgjes onder de ventielen door directmagneten vervangen.
Na de vorming van de Protestantse Kerk Nederland heeft het kerkgebouw de naam Immanuelkerk gekregen.
De toonhoogte is a’ = 440 Hz. en de stemmingstemperatuur is evenredig zwevend. De winddruk is 62 mm voor het Hoofdwerk en 65,2 voor het Nevenwerk.
Dispositie:
Hoofdwerk: C – g3 Prestant 8′, Bourdon 8′, Octaaf 4′, Open Fluit 4′, Octaaf 2′ – nieuw, Mixtuur IV-V sterk, Trompet 8′.
Nevenwerk: C – g3 Roerfluit 8′, Holquintadena 8′, Prestant 4′, Nasard 2 2/3′ – nieuw, Nachthoorn 2′, Sesquialter III sterk, Dulciaan 8′, Tremolo.
Pedaal: C – f1 Subbas 16′, Octaafbas 8′, Gedekt 8′ – unit, Koraalbas 4′ – unit, Fagot 16′.
Koppelingen: Hoofdwerk – Nevenwerk, Pedaal – Hoofdwerk, Pedaal – Nevenwerk.
Speelhulpen: 1 vrije combinatie, 5 vaste combinaties, Tutti, Automatisch pedaal.